-'Welkom op dezen zeventienden van Zomermaand, vroeger een feestdag
en heden opnieuw tot een gedenkdag gewijd'.
Voorzitter Van Reenen sprak als eerste de aanwezigen toe. De geroutineerde
notabel presenteerde een historische uiteenzetting volgens de regels van
burgerlijke welsprekendheid en herinnerde eraan hoe de overleden vorstin
reeds in 1852 had gepleit voor de oprichting van een kinderziekenhuis.
Eindelijk was het wat de residentie betreft zo ver gekomen: -'Een monument,
dat beter dan een standbeeld van marmer of metaal de nagedachtenis der
betreurde vorstin in ere zal houden'. Daarop las de secretaris een uitgebreid
verslag van de commissiewerkzaamheden inextenso voor. Als laatste sprak
de oude prins Frederik:-'Ik gevoel mij gelukkig, dat het mij gegeven is
in de avond mijns levens getuige te mogen zijn van de aandoenlijke hulde,
door het Nederlandse volk aan de nagedachtenis van onze diepbetreurde
koningin gebracht'. Toen de nestor der Oranjes en kroonprins Alexander
na een afsluitende rondgang door het gebouw stil bleven staan bij een
speciale gedenksteen voor nicht/moeder Sophie, meende een journalist in
de ogen van beide prinsen zelfs tranen te ontwaren.
De grote afwezige bleef natuurlijk de koning, die in bepaalde zaken bijzonder
consequent kon zijn. Ook later zou Willem III de Sophia Stichting nooit
steunen. Dit in tegenstelling tot vele andere leden van het Oranjehuis,
onder wie zijn tweede echtgenote koningin Emma nadat zij weduwe was geworden.
Vier dagen na de openingsplechtigheid kwamen tenslotte de kinderen zelf
aan bod. Op maandag 21 juni 1880 werden zij nog wat onwennig en stijfjes
ontvangen door de kleine staf, die hen daadwerkelijk zou gaan helpen:
een directrice, een verpleegster, een huishoudelijke hulp, een oppasser
en een wisselend aantal werksters. In totaal vonden 76 kinderen gedurende
het eerste badseizoen tot 1 oktober 1880 een plaats in het nieuwe gebouw.
volgende pagina
vorige pagina
|