De Sophia Stichting, een gebouw in de duinen

Architect H.P. Vogel, die al eerder belangeloos een schets vervaardigd had, ontwierp binnen korte tijd een zakelijk en doelmatig gebouw. Eenvoud stond bij de realisatie voorop. Zonder moeite kreeg dit sobere ontwerp de goedkeuring van de beide prinsen, de hoofdcommissie en bijna alle subcommissies. Er werd slechts kort over gepraat. Op die manier ging alles nu snel. Op 2 augustus 1879 kon de bouw worden aanbesteed; het werk werd voor f 41.880 gegund aan de laagste inschrijver, de Scheveningse aannemer H.E. de Baan.
Toen restten nog slechts details. Alsnog besloot men voor f 998 het gebouw van water- en gasleidingen te voorzien. Er kwam een veranda à raison van f 2.800 en f 3.000 werd gefourneerd voor een extra-loods voor o.a. de twee eigen badkoetsen. Daarmee was alles geregeld wat er te regelen viel. De notabelen waren aan het eind van de rit en hielden zich gereed om terug te treden, de meesten althans. Bij elkaar had men bijna f 89.000 uitgegeven, waarvan f 59.000 voor het gebouw en f 5.000 voor de inrichting. Het batig saldo van de actie bedroeg f 12.000.

Misschien stond de schilder Hendrik Willem Mesdag net op het hoge Seinpostduin zijn Scheveningse samenleving te observeren. Misschien stonder daarboven gewoon alleen maar een paar nieuwsgierige jongens te kijken, toen de Sophia Stichting echt tot leven kwam. Dat was op 17 juni 1880, ruim drie jaar na de dood van de naamgeefster. Zij zou die dag 62 jaar zijn geworden. Het was mooi zomerweer, een oostenwindje en licht bewolkt. Later in de middag, kort voor half vijf, kwam een hele reeks rijtuigen aangereden. Tal van hoogwaardigheidsbekleders arriveerden bij het gebouw.
Daarbij was natuurlijk de eerbiedwaardige prins Frederik, inmiddels 83 jaar oud, voor de gelegenheid gestoken in het spectaculaire uniform van veldmaarschalk (de prins had nog tegen Napoleon gestreden). En neef Alexander, de depressieve prins van nog geen 30 die kort tevoren door een trieste speling van het lot tot troonopvolger was gebombardeerd, zwaarlijvig en vermoeid, gekleed in burgerkostuum met één versiersel: het grootkruis van de Nederlandse Leeuw. Ook allerlei hofdames en kamerheren van de overleden koningin Sophie gaven acte de présence op meest letterlijke wijze; de meesten van hen waren aan het hof inmiddels uitgerangeerd, maar zij hielden de hoofden opgeheven, waardig en voornaam.
Terwijl buiten de toeschouwers, het begeleidend personeel, de paarden en rijtuigen wachtten, namen de aanzienlijke genodigden plaats in de grote eetzaal van het kinderverblijf. De ruimte was ingetogen versierd: fris groen, wapenschilden een draperie van rood fluweel en gouden franje, een buste van wijlen de koningin.

volgende pagina

vorige pagina